top of page
Zoeken

Nachtwacht zit er weer op… 

                                                   

ree















Vannacht had ik wederom nachtdienst. Geen nachtdienst in dienst, maar nachtwacht. Ik hield nachtwacht in mijn bed. Ons bed. Die meestal heerlijk ligt, maar vannacht niet. Een snurkende man. Een kind de hort op - onze oudste zoon - die volgens de wet geen kind meer is. Voor de 10e keer op rij, vanwege twee achtereen geschakelde ontgroeningsweken.

Vannacht enkele uren geen reactie op mijn verzoek ‘of hij echt pas om 7.00 uur thuis zou zijn’.

<Error> Daarna verplichte overgave… Slapen – waken – slapen – waken – slapen… Hij! De eerste week slapend in een grote tent met zo’n 120 personen in de Noordoost Polder. De tweede week ‘gezellig drinkend’ aan de Oudezijds Kolk. “Mam, maak je niet druk, ga slapen joh!” zie ik op mijn schermpje opdoemen. Nachtmerrie of zegen? Voor hem een zegen: eindelijk onder het juk van de opvoeding uit. Voor mij een nachtmerrie! Vooral als het donker is. In de nacht… Overdag als het licht is, kan ik gelukkig naar het geheel - weer met zachte ogen kijken.

Wat maakt toch dat als het donker is, er ‘spoken’ in onze hoofden komen rondwaren?

Je leest het al… onze hoofden… de hoofden van moeders… [en vast ook wel een aantal vaders die zich in dit verhaal herkennen]. Ouders die reeds lang geleden begonnen zijn, om stap voor stap los te laten. LOS… vleugels uitslaan… de wijde wereld verkennen!


Vannacht sluip ik 3 x zijn kamer binnen. Er hangt een vreemde geur in zijn slaapkamer. De geur die me doet denken aan een vintage bierbrouwerij. Hij ligt stil. Heel stil. Nog in dezelfde houding. Ziet witjes in het gedempte licht van de hal. <Error> 

Ademt ‘ie nog wel?

Ik sta aan de rand van zijn bed en ruik de geur van een monster van een alcoholkegel en ga zowat tegen de vlakte tijdens dit vroege ochtenduur. Het is nog donker. Mijn gedachten dwalen af. Naar mijn toenmalige werk. Naar patiënten op een SEH en Trauma-afdeling. <Error>

“Nee”! zeg ik tegen mijzelf. Deze jonge man verdient het om zijn eigen pad te bewandelen.

En ja, dat kan betekenen dat hij letterlijk ‘op z’n bek’ zou kunnen gaan. Dát is mijn angst. Maar ik mag en wil mijn angst niet projecteren. Dus ik besluit op hem én zijn wijsheid te vertrouwen en loop weer terug naar bed om mij over te geven aan het restant van de nacht. ‘Het komst vast goed’ zeg ik tegen mezelf, mét- of zonder kater. Vertrouwen, zit eveneens in het weten, dat hij vannacht -in hartje Amsterdam – vast ook over 'de balk' moest lopen om te checken of hij zijn polsbandje mocht behouden ;-).


ree

 
 
 

Opmerkingen


bottom of page